Woongebied

Situatieschets

In onze gemeente met 15 kernen en 7 buurtschappen is elk woongebied verschillend. Dit komt doordat ze op verschillende momenten zijn aangelegd, maar ook doordat elke gebied een andere bevolkingssamenstelling heeft en de locatie anders is.

In een woongebied komen functies als wonen en spelen samen. In elke woonwijk, groot of klein, is de leefomgeving belangrijk. Deze moet prettig zijn. De nadruk ligt op het gevoel van veiligheid en het gebruik. Verkeersveiligheid speelt een kleinere rol.

In de nacht zien we dat vooral de openbare verlichting het beeld op straat bepaalt. Daarnaast is er verlichting aan de gevels van de woningen of in de tuinen. Licht kan zorgen voor overzicht en herkenning. Veel mensen ervaren licht als veilig.

Wet- en regelgeving

We zijn in Nederland niet verplicht om te verlichten. Wel is er een richtlijn en zijn er keurmerken. Hiervan mogen we wat vinden.

Richtlijn

De richtlijn voor de openbare verlichting is bij aanvang van dit beleidsplan de NPR13201/A1. Deze geeft een advies over de lichtsterkte op de straat (horizontale lichtsterkte) en over de lichtsterkte op 1,5m hoogte (verticale lichtsterkte). Tevens wordt een waarde aangegeven voor de gelijkmatigheid. Dat is de verdeling van het licht over de straat. Hoe groter de afstand tussen de lantaarnpalen, hoe groter de kans dat er donkere plekken tussen de lantaarnpalen ontstaan.

Politie Keurmerk Veilig Wonen

Het Politie Keurmerk Veilig Wonen (PKVW) is een (vrijwillig) keurmerk. Het bestaat uit verschillende certificaten. Zo is er het certificaat ‘Beveiligde Woning’. Dit zegt wat over hang- en sluitwerk en de verlichting om het huis en dergelijke. Met dit certificaat op je woning kun je korting krijgen op woonverzekeringspremies. Maar er is ook een certificaat ‘Veilige omgeving” dat wat zegt over het lichtniveau op straat.

Het certificaat Veilige Omgeving geeft aan dat we de richtlijn voor de openbare verlichting volledig aan moeten houden. Het lichtniveau vanuit de richtlijn is hoog en dat past niet in onze omgeving. Net als in onze omliggende gemeenten houden we deze dan ook niet volledig aan.

Het certificaat heeft daarnaast als eis dat achterpaden verlicht moeten zijn. Wij verlichten onze achterpaden al jaren niet.

De certificaten staan los van elkaar. Zonder het certificaat ‘Veilige omgeving’ kan er toch een korting op verzekeringspremies gegeven worden. Dit is voor een projectontwikkelaar vaak het belangrijkste verkoopargument om het keurmerk op de wijk te willen aanbieden.

Lichthinder

In veel woongebieden staat openbare verlichting. De locatie en de vorm van de kap (armatuur) is belangrijk en bepalen het beeld buiten op straat. Door de nieuwe technieken kan het licht al veel meer gericht worden, waardoor er minder lichthinder in de woningen ontstaat.

Soms gebeurt het nog wel dat het licht in een woning schijnt (lichthinder).

Kleur- en gezichtsherkenning

In verband met het gevoel van veiligheid, is het belangrijk dat er een goede kleur- en gezichtsherkenning is. Sommige oranje verlichting geeft geen goede kleur- en gezichtsherkenning. Alles lijkt rood/oranje en de echte kleuren zijn niet te zien van bijvoorbeeld een auto. Voor de sociale veiligheid (gevoel van veiligheid) is dit niet wenselijk. Je ziet immers niet de gezichten en kleuren goed. Een juiste lichtkleur draagt bij aan een goede leefomgeving en de sociale veiligheid.

Schijnveiligheid

We spreken van schijnveiligheid als er wel licht staat, maar er geen sociale controle is door aanwezigheid van andere weggebruikers of vanuit huizen die kijken op het weggedeelte. Het licht geeft dan schijnveiligheid.

Voetpaden- en achterpaden

We hebben veel voetpaden in onze gemeente. Deze worden veelvuldig gebruikt. Meestal overdag, soms in de avond. Veel voetpaden die tussen de wijken door lopen, worden gebruikt als wandelroute overdag of om de hond uit te laten in de avond. Op veel plekken staat verlichting, maar dit is eigenlijk alleen zinvol als er ook sociale controle is.

Bij achterpaden speelt het ontbreken van sociale controle een belangrijke rol. Deze paden lopen achter de huizen langs en worden alleen daarvoor gebruikt. Vaak zijn de achterpaden niet van ons. Onze achterpaden verlichten wij al jaren niet meer.

Wij hanteren wel een stimulerend beleid voor achterpadverlichting. Dit houdt in dat als er vanuit de woningbouwvereniging behoefte is aan achterpadverlichting, wij op kosten van en in overleg met de woningbouwstichting de verlichting plaatsten. Na de plaatsing nemen wij de verlichting in eigendom en beheer over van de woningbouwvereniging. De beheerskosten worden voor de komende jaren ook door de woningbouwvereniging afgekocht.

Parkeerplaatsen

Natuurlijk hebben we in woonwijken parkeerplaatsen. Deze worden vaak verlicht door de straatverlichting die er staat. Vaak staat er verlichting op deze parkeerplaatsen. Zo kunnen aanwonenden zien wie er bij de auto’s lopen.

Integraal

Groen en verlichting spelen een belangrijke rol in de woongebieden. Het is belangrijk dat deze op elkaar afgestemd zijn. Soms staat een lantaarnpaal helemaal tussen het groen van de bomen.

Technieken

Het dimmen van de verlichting zorgt ervoor dat het licht wat minder fel gaat branden. We besparen zo energie.

Voor het oog valt het dimmen van de openbare verlichting vaak niet op.

In de gemeente dimmen we al op een aantal locaties behoorlijk wat jaren.

Er is na de spits minder verkeer op straat, de ogen zijn gewend aan het donker, er is zo minder lichthinder en we besparen energie.

Door nieuwe technieken als detectie, kun je verlichting aan laten gaan als er iemand aankomt. Of je laat het licht wat feller branden als er iemand aan komt. Zodra er niemand meer is, gaat het licht weer uit of minder fel branden. Op de Biezenakker in Ulft hebben we dit systeem op het fietspad staan.

Wat gaan we doen?

In woongebieden is het gevoel van veiligheid (sociale veiligheid) belangrijk. Daarom kiest de gemeente een kleur waarbij een goede kleur- en gezichtsherkenning mogelijk is, zoals bijvoorbeeld met (warm) wit. Zo ontstaat een prettige woonsfeer.

We verlichten op maximaal 75% van de NPR13201/A1 (huidige richtlijn) qua lichtsterkte. Het streven is om met de bestaande afstand tussen de lantaarnpalen een zo goed mogelijke gelijkmatigheid te krijgen in die gebieden waar dat belangrijk wordt gevonden. Wij houden geen verticale lichtsterkte aan en lichthinder wordt zoveel mogelijk voorkomen. Ook proberen we lichtvervuiling zoveel mogelijk te voorkomen. We kijken nog kritischer welke verlichting in de nacht uit kan. Nieuwe verlichting wordt bovendien altijd gedimd.

Schijnveiligheid wordt voorkomen door onder andere de parken en groenvoorzieningen niet te verlichten, tenzij het echt noodzakelijk is en er geen andere mogelijkheden of andere kortsluitende verlichte alternatieve routes zijn. Ook andere locaties waar geen voldoende sociale controle is, worden niet verlicht.

We houden geen Politie Keurmerk Veilig Wonen aan voor de openbare verlichting dus niet het certificaat Veilige omgeving.

Parkeerterreinen worden bij vervanging voorzien van goede dimbare openbare verlichting. Vanuit het oogpunt van milieu, kan besloten worden de verlichting op een parkeerplaats die niet of nauwelijks wordt gebruikt, in de nachtelijke uren uit te zetten.

Vrijliggende voetpaden worden alleen verlicht als er geen alternatieve verlichte route is én als er voldoende sociale controle aanwezig is. Dit bekijken we per situatie.

Onze achterpaden worden niet verlicht. We hanteren wel een stimulerend beleid voor achterpadverlichting. Dit houdt in dat als er vanuit de woningbouwvereniging behoefte is aan achterpadverlichting, wij op kosten van en in overleg met de woningbouwstichting de verlichting plaatsen. Na de plaatsing nemen wij de verlichting in eigendom en beheer over van de woningbouwvereniging. De beheerskosten worden voor de komende jaren ook door de woningbouwvereniging afgekocht.

Bij grote veranderingen in het lichtbeeld op straat, worden inwoners geïnformeerd of betrokken.

Bij herinrichting of nieuwbouw, wordt de verlichting afgestemd met de aanwezige groenvoorzieningen. Al bij het ontwerp vindt deze afstemming plaats. Bestaande knelpunten tussen de groenvoorziening en openbare verlichting moeten worden opgelost. Hierbij is het uitgangspunt: tegen zo laag mogelijke maatschappelijke kosten.

We gaan in gesprek met andere lichtbroneigenaren (denk daarbij aan fel verlichte borden, tuinverlichting en dergelijke) als de situatie daar aanleiding voor geeft. Door een goede afstemming, creëren we een prettigere leefomgeving.