Verkeers- en sociale veiligheid

Situatieschets

Waarom verlichten we in Nederland? Voor veel mensen is licht synoniem aan veiligheid. Licht is emotie en maakt het daardoor een ingewikkeld onderwerp. Maar ook overdag vinden er ongelukken plaats en wordt er ingebroken.

Wet- en regelgeving

In Nederland zijn gemeenten niet verplicht om te verlichten, wel is er een richtlijn die een advies geeft en is er een aansprakelijkheidsbeginsel vanuit het Burgerlijk Wetboek ten aanzien van de verkeersveiligheid. Ook hebben we een zorgplicht.

Richtlijn

Zoals gezegd hebben we in Nederland een adviesrichtlijn. Dat is bij de start van dit beleid de NPR13201/A1. We mogen van deze richtlijn afwijken en dat hebben we de afgelopen jaren ook altijd gedaan, net als de gemeenten om ons heen.

We hebben op een weg niet alleen te maken met de hoeveelheid licht (lichtsterkte), maar ook met de verdeling van het licht op de weg (gelijkmatigheid).

De lichtsterkte kunnen we onderverdelen in de:

  • horizontale lichtsterkte, dat is de hoeveelheid licht op de weg
  • verticale lichtsterkte, dat is de hoeveelheid licht op 1,5m hoogte.

Daar waar de verkeersveiligheid belangrijk is, is de gelijkmatigheid belangrijk. Anders krijgen we zwarte vlekken. Ons oog kan snel aan licht wennen, maar heeft wat langer de tijd nodig om aan donker te wennen. Als je verlichting om en om uitzet, ontstaan donkere vlekken op straat waarin verkeerdeelnemers weg kunnen vallen. Denk ook aan de zon die tussen een bomenrij schijnt. Als je daarlangs rijdt zie je steeds licht/donker/licht/donker. Ons oog kan niet zo snel schakelen. Als de afstand tussen de lantaarnpalen groot genoeg is, of de snelheid laag, ontstaat dit effect niet.

Burgerlijk Wetboek

De wegbeheerder kan op basis van boek 6 van het Burgerlijk Wetboek (BW) aansprakelijk worden gesteld voor letsel en schade. Dit kan wanneer de openbare verlichting niet voldoet aan de eisen die men in de gegeven omstandigheden daaraan mag stellen (artikel 6.162 e.v. en artikel 6.174). Dit geldt alleen ten aanzien van de verkeersveiligheid en niet ten aanzien van de sociale veiligheid.

In het Burgerlijk Wetboek is ook een zorgplicht opgenomen ten aanzien van de verkeersveiligheid. Wij moeten onze lantaarnpalen als een goed huisvader onderhouden.

Verkeersveiligheid

We spreken over verkeersveiligheid als we veilig van A naar B willen reizen. Het gaat over een veilige en vlotte afwikkeling van het verkeer. Hoe is de weg ingericht? Staan er veel obstakels, zitten er veel onoverzichtelijke bochten in, zijn er verschillende weggebruikers? Al deze (en nog meer) factoren zijn van invloed op de verkeersveiligheid. Goed zicht is daarom van belang. Daar kan voor de donkere perioden openbare verlichting aan toegevoegd worden om het zicht te verbeteren.

Maar er zijn tegenwoordig ook betere alternatieven. Denk daarbij aan passieve markering zoals kattenogen of reflecterende belijning die het verloop van de weg goed weergeven. Dat passen we al op diverse locaties toe, vooral in het buitengebied. 

Sociale veiligheid

Sociale veiligheid kunnen we onderverdelen in twee soorten:

  • Objectieve sociale veiligheid: dit is meetbaar, zoals bijvoorbeeld het aantal ongevallen of inbraken. Beide vinden vaker overdag plaats dan in de avond.
  • Subjectieve sociale veiligheid: dit is het gevoel van veiligheid. Het is voor iedereen anders. Wat zijn de ervaringen, hoe goed ken je de omgeving, wat ben je gewend? Hoe goed kan je andere mensen aan zien komen lopen? Deze en nog veel meer factoren bepalen je gevoel van veiligheid.

Sociale veiligheid is een stuk lastiger voor de gemeente om mee om te gaan omdat dit verschillend wordt ervaren, het is een persoonlijk gevoel.

Kleur

De kleur van de verlichting heeft ook invloed op de veiligheid. Bij sommige verlichtingskleuren, zoals bijvoorbeeld oranje, lijkt alles rood. We zien niet de echte kleuren en geven dan een omschrijving, in geval van een calamiteit, die niet klopt.

Schijnveiligheid

Veel mensen geven aan zich veiliger te voelen als er licht is. Dat is hun gevoel. Maar is het werkelijk veiliger? Je kan wel iemand aan zien komen op de weg. Maar zijn er ook mensen in de buurt die te hulp kunnen schieten als er wat gebeurt? Oftewel is er voldoende sociale controle?

Is het licht nodig om bijvoorbeeld naar een sportveld te gaan, dan kan licht fijn zijn. Je kan met het licht het fietspad zien. Ook kun je zien wie er nog meer lopen of fietsen. Maar in de late avond, als er weinig mensen zijn, helpt het licht niet als er wat gebeurt. Het licht geeft dan schijnveiligheid. Daarbij kan een eventuele belager heel goed zien wie eraan komt, maar degene die in het licht fietst, kan niet in de donkere omgeving kijken en ziet zijn belager dus niet tijdig.

Wat gaan we doen ten aanzien van de verkeersveiligheid?

Ons uitgangspunt is ‘Niet verlichten, tenzij’. We kijken eerst of het wegontwerp anders kan. Als dat niet mogelijk is, gaan we kijken of er goede alternatieven (passieve/actieve markering, reflectie en dergelijke) beschikbaar zijn. Mocht dat niet het geval zijn en er is toch licht nodig, dan kunnen we besluiten een lantaarnpaal te plaatsen. Deze is dan wel zo energiezuinig mogelijk (passend binnen budget en bij stand der techniek) en alleen aan als dat nodig is.

Wij houden ook rekening met de impact van licht op de omgeving. Bij het lichtontwerp wordt gekeken naar de hoeveelheid licht op de weg. We verlichten op maximaal 75% van de richtlijn voor wat betreft de lichtsterkte op de weg. We houden geen eis aan voor de hoeveelheid licht op 1,5m omdat op deze hoogte heel veel lichtbronnen (bijvoorbeeld licht van etalages, koplampen, licht vanuit woningen) zijn die van invloed zijn.

Op die plekken waar de gelijkmatigheid belangrijk is, proberen we deze zo goed mogelijk te krijgen. In bestaande situaties is de bestaande afstand tussen de lantaarnpalen bepalend voor het beeld op straat.

Wat gaan we doen ten aanzien van de sociale veiligheid?

Zowel de objectieve als subjectieve sociale veiligheid zijn onder andere afhankelijk van de overzichtelijkheid van een gebied en de aanwezigheid en herkenbaarheid van andere mensen. Aanpassingen aan de weg of het groen vinden plaats als dat mogelijk en nodig is om de overzichtelijkheid van een gebied te verbeteren. Er is echter ook voldoende sociale controle nodig. Anders ontstaat er schijnveiligheid. Wij proberen schijnveiligheid te voorkomen.

Er wordt gekozen voor een kleur waarbij de gezichten goed herkenbaar zijn in woonwijken en centrumgebieden.

Parken, groenvoorzieningen, fietspaden niet zijnde een hoofdfietsroute binnen de kom, natuurgebieden, bossen, speelplekken, jeu de boules-banen en hondenuitlaatplekken worden daarom niet verlicht; er is te weinig sociale veiligheid. Daar waar nu verlichting staat, wordt deze in principe verwijderd. Wel in overleg met aanwonenden en gebruikers.