Landelijke regelgeving openbare verlichting

Situatieschets

Er geldt in Nederland geen wettelijke verplichting tot het plaatsen van openbare verlichting. Wel hebben we te maken met een aantal richtlijnen, regelingen en keurmerken.

Onderstaand de belangrijkste regelgeving met daarbij de keuze van de gemeente Oude IJsselstreek.

Aansprakelijkheid (Burgerlijk Wetboek)

De wegbeheerder kan op basis van boek 6 van het Burgerlijk Wetboek (BW) aansprakelijk worden gesteld voor letsel en schade. Dit kan wanneer de openbare verlichting niet voldoet aan de eisen die men in de gegeven omstandigheden daaraan mag stellen (artikel 6.162 e.v. en artikel 6.174). Dit geldt alleen ten aanzien van de verkeersveiligheid en niet ten aanzien van de sociale veiligheid.

Het gaat hierbij om risicoaansprakelijkheid. De gemeente moet in voorkomende gevallen aantonen dat haar, zowel op het gebied van verlichtingskwaliteit als het onderhouden van de verlichtingsinstallatie, in redelijkheid niets te verwijten valt.

Richtlijn Openbare Verlichting

We hebben een zorgplicht. Als er een lantaarnpaal staat, dan moeten we die goed onderhouden zodat deze niet zomaar om kan vallen. Ook de locatie is van belang, bijvoorbeeld een lantaarnpaal mag niet midden op een weg staan.

Voor de openbare verlichting is er een richtlijn die een advies heeft over de hoeveelheid licht op straat (horizontale lichtsterkte), de hoeveelheid licht op 1,5m hoogte (verticale lichtsterkte) en de verdeling van het licht op de weg (gelijkmatigheid). Het is een advies, geen wet. De huidige richtlijn is de NPR13201/A1. De hoeveelheid licht op straat hangt natuurlijk af van de locatie, het soort weg en hoeveel verkeer er is op de weg.

Horizontale lichtsterkte

Wij kiezen ervoor, net als andere jaren, om maximaal 75% van de lichtsterkte op de weg aan te houden. Op bepaalde hoofdwegen en in centrum- en uitgangsgebieden hebben we vaak wel wat meer licht vanwege de verkeersintensiteit.

Verticale lichtsterkte

We houden geen lichtsterkte aan op 1,5m hoogte. Op deze hoogte zijn namelijk veel andere lichtbronnen zoals licht van etalages, koplampen van auto’s, licht vanuit woningen en dergelijke. Deze lichtsterkte is dus lastig te meten. Daar komt bij dat deze waarde in de richtlijn dusdanig hoog is, dat er dan 3 keer zoveel lichtmasten op straat moeten komen. Dat vinden wij, net als de omliggende gemeenten, niet wenselijk qua kosten, energieverbruik, landschap en overlast.

Gelijkmatigheid

Een goede verdeling van het licht (gelijkmatigheid) is op sommige locaties belangrijk. Zeker waar de sociale veiligheid een belangrijke rol speelt (zoals centrum- of woongebieden) of de verkeersveiligheid (zoals hoofdontsluitingswegen binnen de kom), willen we de verdeling van het licht zo goed mogelijk hebben.

Hoe gelijkmatiger de verlichting is, hoe minder zwarte vlekken er namelijk op straat te zien zijn en hoe beter we met een lager lichtniveau toekunnen. Als de afstand tussen de zwarte vlekken te klein is, dan kan dit hetzelfde effect geven als rijden op een weg met bomen in de berm, waar de zon laag tussendoor schijnt.

De gelijkmatigheid kan ook bijdragen aan een gevoel van veiligheid.

Bij vervanging van bestaande verlichting blijft de afstand tussen de lantaarnpalen zoals die was. Op locaties waar dat belangrijk is, proberen we de verdeling van het licht zo goed mogelijk te krijgen.

Politiekeurmerk Veilig Wonen

Het Politiekeurmerk Veilig Wonen (PKVW) is geen verplicht keurmerk en bestaat uit certificaten. Er is onderscheid tussen bestaande en nieuwbouw. Het keurmerk Veilige Woning gaat om de woning zelf, het hang- en sluitwerk en de buitenverlichting en is voor ons niet relevant ten aanzien van de openbare verlichting.

Het certificaat Veilige Omgeving zegt wel wat over de openbare verlichting. Achterpaden moeten dan verlicht worden en de Richtlijn voor de openbare verlichting moet volledig aangehouden worden.

Wij kiezen ervoor om niet aan het PKVW te voldoen wat betreft de openbare verlichting. We houden de richtlijn namelijk niet volledig aan zoals gezegd. Ook verlichten we achterpaden niet, maar we hanteren wel een stimulerend beleid. Dit houdt in dat als er vanuit de woningbouwvereniging behoefte is aan achterpadverlichting, wij op hun kosten en in overleg met de woningbouwstichting de verlichting plaatsen. Na het plaatsen nemen wij de verlichting in eigendom en beheer over van de woningbouwvereniging waarbij de beheerskosten voor de komende jaren door de woningbouwvereniging worden afgekocht.
Net als wij, hanteren veel gemeenten het keurmerk niet (meer).

Projectontwikkelaars gebruiken het Keurmerk vaak als een verkoopargument. Op een woning met het keurmerk Veilige Woning krijgen bewoners korting op hun verzekeringspremie. Projectontwikkelaars kunnen op de nieuwbouwprojecten wel een Keurmerk afgeven, maar zonder het certificaat openbare verlichting. De bewoners hebben dan toch recht op korting op hun verzekeringspremies.

Keurmerk Veilig Ondernemen (KVO)

Bij het Keurmerk Veilig Ondernemen werken ondernemers, brandweer, politie en gemeenten samen aan een set maatregelen waar verlichting onderdeel van uitmaakt. Er zijn geen normen of verplichtingen. Wij hebben op al onze bedrijventerreinen het KVO-B (bedrijven). Wij bepalen zelf hoeveel verlichting er komt aan de hand van ons beleidsplan.

Installatieverantwoordelijkheid

Elke gemeente moet een installatieverantwoordelijke en diverse andere personen aanwijzen om volgens de NEN 3140 ‘Bedrijfsvoering van elektrische installaties- Laagspanning’ te zorgen voor de veiligheid bij het werken aan elektrische objecten in het laagspanningsgebied. Voor het ondergronds netwerk is netbeheerder Liander verantwoordelijk. Wij hebben de installatieverantwoordelijkheid bij onze onderhoudsaannemer gelegd en samen met de omliggende gemeenten houden we hier toezicht op.